Share on facebook
Facebook
Share on twitter
Twitter
Share on linkedin
LinkedIn
Share on whatsapp
WhatsApp
Share on email
Email

Bescherming (2): kopen van Puts of Sprinters

In een voorgaand artikel hebben wij een methode beschreven waarop wij portefeuilles van klanten beschermen tegen forse dalingen van de beurs door Calls te schrijven. Zoals wij toen al aangaven zijn er veel meer wegen die naar het gewenste doel leiden. In dit artikel zullen wij op een twee de mogelijkheid ingaan, namelijk het kopen van Puts en Sprinters.

Het kopen van Puts

Het kopen van Puts is een van de oudste en meest bekende beschermingsconstructies die de markt kent. Men kan Puts op een aandeel kopen en men kan Puts op de index kopen. Mits in de juiste proporties gekocht geeft de indexput (Put op bijvoorbeeld de AEX Index in plaats van op één individueel aandeel) in principe bescherming van de gehele portefeuille, maar men zou zich in kunnen denken dat een Put op een aandeel in een dergelijk grote mate wordt aangekocht dat deze ook voldoende hedgewaarde heeft.

Men legt dan alles in een en hetzelfde mandje en dat getuigt niet van voorzichtig beleid, Wij laten deze mogelijkheid dus vallen en beperken ons hieronder tot Puts op indexen en daarbij nemen wij de AEX Index, maar uiteraard mag men ook andere indexen invullen.

De nadelen van de Put

Omdat in de prijs van elke optie verwachtingswaarde ligt besloten zal men bij het kopen van Puts altijd verwachtingswaarde kopen. Dit is echter iets dat men zoveel mogelijk wil vermijden, want de verwachtingswaarde is iets vluchtigs, het verdwijnt naarmate de expiratiedatum nadert. En het verdwijnt ook (en vaak nog sneller) wanneer de onderliggende waarde in prijs daalt. Dit gedeelte van de aankoopprijs van de Put kan dus niet dienen voor de bescherming. Integendeel het is de verzekeringspremie, zoals wel gesteld wordt, die men betaalt om bescherming te krijgen.

Als men de bescherming zoekt in de aankoop van Puts moet men dus beginnen met een investering die men in principe kwijt is. Het antwoord van de handel is om langlopende Puts te kopen, want per tijdseenheid gemeten is de verwachtingswaarde hier het kleinst en hij loopt er ook veel langzamer uit dan bij de kortlopende Puts.

Er zit nog een tweede nadeel vast aan het hedgen (afdekken) met behulp van Puts. Bij een dalende beurs stijgt de intrinsieke waarde van de Put (dat zochten we) maar als de markt plotseling keert loopt deze intrinsieke waarde er even snel weer uit. Dit in tegenstelling tot het verkopen van Calls, waarover wij in deel 1 van deze serie schreven. Bij een daling van de beurs verwijdert de uitoefenprijs van de Call zich van de prijs van de onderliggende waarde. De intrinsieke waarde loopt eruit en daarom zal bij een plotselinge stijging van de beurs er vaak in eerste instantie verwachtingswaarde in de prijs lopen en in mindere mate in het begin intrinsieke waarde.

Dit is uiteindelijk afhankelijk van de afstand van de uitoefenprijs van de optie en de prijs van de onderliggende waarde bij de omkeer van de beurs. Het antwoord op dit probleem van de Put is uiteraard het vaak doorrollen van de Put (men stelt de winst dan steeds weer veilig), maar dat is per saldo een dure affaire van welke kant men dit ook bekijkt, want niet alleen betaalt men de transactiekosten, maar men koopt telkens opnieuw verwachtingswaarde. Het gebruik van Puts bij het hedgen van de portefeuille behoort daarom niet tot onze favoriete mogelijkheden.

De aankoop van Sprinters Short

De Sprinter Short (of de Turbo, of de Speeder in zijn verschillende vormen) is eigenlijk een Put zonder verwachtingswaarde maar met een ingebouwde stoploss (de echte Put heeft als puntje bij paaltje komt ook een stoploss want men kan nooit meer verliezen dan men betaald heeft).

Het eerste nadeel dat kleeft aan de Put is hiermede vervallen, want er is geen verwachtingswaarde. Het tweede nadeel blijft bestaan, want ook de Sprinter verliest onmiddellijk aan intrinsieke waarde als de koers stijgt. Maar er is nog wel een ander voordeel aan de Sprinter verbonden als men deze vergelijkt met de Put. Het doorrollen is veel goedkoper. Men koopt geen verwachtingswaarde, de overblijvende kosten zijn slechts de transactiekosten.

Voor ons is de conclusie duidelijk: wij kopen geen Puts maar wij kopen wel Sprinters Short.

Vergelijking met de verkochte Call

De waardevermeerdering zou iets sneller kunnen gaan bij de Call, omdat de verwachtingswaarde in de Callprijs ook wordt “verdiend”. In de praktijk is dit een minimaal voordeel want bij een diep in-the-money Call is er van veel verwachtingswaarde geen sprake, terwijl de out-of-the-money Call geen intrinsieke waarde heeft die u dus ook niet kunt verdienen als de koers van de onderliggende waarde daalt. Daarbij komt dat de markt bij het verkopen van de Call negatief gestemd zal zijn, hetgeen ook niet in het voordeel van verwachtingswaarde werkt (die is dan vaak relatief laag).

Maar de broker vraagt wel margin bij het verkopen van de Call. Bij de Sprinter koopt u en dus is er geen margin nodig. Let op: door te kopen investeert u. In plaats van margin betaalt u een prijs (maar de margin voor een Call zal veelal hoger zijn dan de investering in een Sprinter Short). De leverage in de Sprinter wordt door de bank verstrekt dus u betaalt daarvoor (in de vorm van een Stoploss die naar de koers van de onderliggende waarde toe kruipt waardoor u in feite langzaam maar zeker een lagere dekking overhoudt).

Men zou alle voor- en nadelen op een rijtje kunnen zetten, maar dat is niet nodig voor wat ons betreft. Wij geven de voorkeur aan de Sprinter tenminste als men kiezen moet. Er is echter geen noodzaak tot kiezen. Wij gebruiken de instrumenten graag tegelijkertijd.

De Praktijk

Wij zullen hieronder gedurende een bepaalde periode met behulp van het volgsysteem dat wij in het eerste artikel van deze serie introduceerden, het gebruik van de sprinter en de Call volgen. Zoals u zich misschien herinnert nemen wij als volgsysteem een 10-weeks voortschrijdend gemiddelde (MA10), in de grafiek rood getekend, en een 40-weeks voortschrijdend gemiddelde (MA40), in de grafiek blauw. Kruisingen geven ons de signalen maar een signaal moet altijd bevestigd worden door (in ons geval) de langere MACD.

In het vorige artikel gingen wij uit van weekkoersen (wij doen dit nu ook) en wij analyseerden de koersbewegingen in de periode augustus 2007 tot heden. Om niet het verwijt te krijgen dat dit een periode met weinig verrassingen en valkuilen is nemen wij nu de periode van begin 2002 tot aan juli 2007.

1. Bij A (wij spreken over 21 juni 2002) kruist de MA10 in benedenwaartse richting de MA40. Dit is een koopsignaal voor Sprinters Short en een verkoopsignaal voor Calls. Er hoeft in dit geval niet gewacht te worden op een signaal van de MACD want deze bevestigt dit signaal op dezelfde dag.

2. Bij A1 gaat de koers omhoog door de MA10. Dit is,zoals wij in ons vorige artikel “Bescherming van de portefeuille 1”schreven een signaal om de markt te verlaten, maar dit signaal wordt niet geconfirmeerd door de MACD en dus vergeten we dit. Enige tijd later kruist de rode MACD lijn wel even de blauwe, maar dan ligt de koers alweer onder de rode MA10.

Deze zigzag levert dus geen enkel probleem op. Maar let op: u zou misschien het financieringsniveau van de Sprinter wat bij willen stellen, of misschien is de waarde van de verkochte Call zo ongeveer tot 0 genaderd. Dit is dan een mooi moment om door te rollen, dan wel een nieuwe Call te schrijven, terwijl u uzelf wat peentjes bespaart. Als u vanwege de zigzag onzeker bent, ruim dan de oude boel op en wacht tot de daling zich weer inzet. In ieder geval moet u weer een volledige positie hebben ingenomen als de koers van de AEX Index weer beneden het MA10 komt.

Bescherming tegen beursdaling Fig2
Bescherming tegen beursdaling Fig2

3. Bij B gaat de koers opnieuw omhoog door de rode MA10. Dit is een signaal om niet meer short te zitten. Maar de MACD bevestigt dit signaal pas een week later. En dus wordt pas een week later op 18 april de shortpositie volledig opgeheven. Wij herinneren er u aan dat een exitsignaal dus gegeven wordt door de kruising van de koers met de rode MA10. Een shortsignaal (dus het innemen van de posities) wordt gegeven door de kruising naar beneden van de MA10 door de MA40. In beide gevallen moet de MACD confirmeren met een kruisingsignaal van de beide gekleurde lijnen.

4. Op 25 juni bij C volgt er opnieuw een signaal om short te gaan. De MACD heeft dit al gedaan op 4 juni. Op 3 september (bij D) ontstaat er een exitsignaal doordat de koersen boven hun MA10 komen. De MACD confirmeert op 5 november (bij DB). Alle shortposities worden dus opgeruimd. De koers bij uitstappen van de AEX Index ligt 7 punten onder het niveau bij het innemen van de shortpositie. Geen verlies dus, maar het houdt ook niet over.

5 Op 7 juni (bij E) gaan we weer short. De MACD heeft dan al (bij EB) deze short aangekondigd. Het plezier hier is van zeer korte duur want de koers gaat al op 21 juli (bij F) door de rode MA10. De MACD bevestigt (nog lang) niet. Maar hier doet zich een interessante situatie voor. De koers komt boven de MA40 als de MACD nog geen exitbevestiging heeft gegeven. Op een dergelijk moment zal iedere ervaren belegger zeggen, dat men dom is om te blijven afwachten op de bevestiging. En inderdaad als het gebeurt dat de koersen weer terug boven de MA40 komen, dan kan dat ook een reden zijn om de shortposities op te ruimen. Hoe eerder u reageert, des te groter zal het aantal keren zijn dat u voor niets reageert en daarbij (kleine) verliezen leidt, maar ook zult u sneller in de juiste positie zitten en winstgevende posities zullen dan een grotere winst tonen. Hier kunt u zelf inspelen op uw eigen manier van omgaan met dit soort strategieën.

Met een koers die boven zijn gemiddeldes ligt is het duidelijk dat de confirmatie moet volgen. Zoals wij in ons eerste artikel over Bescherming van de portefeuille schreven is dit een stoploss signaal.

6. Bij G zijn we weer aangekomen bij de A van het vorige artikel in deze serie. De actie hier werd reeds in dat artikel besproken.

Opnieuw hebt u een mooie rit gemaakt. Het volgsysteem bleek een goede leidraad. De acte bij E kostte geld. En als u goed kijkt zou u tussen F en G nogmaals een verliesgevende transactie hebben kunnen oplopen. Maar in feite gaat het hier om gederfde winst (een verzekeringspremie) want tegenover het verlies stond steeds een winst op de portefeuille.

Hoeveel Sprinters moet u aankopen om uw portefeuille te beschermen.

In ons artikel de Sprinter en de Optie vindt u een uitgebreide toelichting op de wijze waarop men het aantal Sprinters kan bepalen dat men moet kopen om een positie te verkrijgen die gelijk staat aan een onderliggende tegenwaarde van een portefeuille. Wij volstaan hier met een kort voorbeeld.

U neemt de waarde van de onderliggende portefeuille (stel € 100.000). U kiest het gewenste Stoploss-niveau. Bij de Sprinter Short met dit Stoploss-niveau hoort een “leverage”-factor, de hefboom van de Sprinter (stel 15) alsmede een koers van de betreffende Sprinter (stel € 2). Het aantal Sprinters dat u ter dekking moet aankopen bedraagt:

De waarde van de portefeuille / de hefboomfactor / de koers van de Sprinter

Ofwel in ons voorbeeld

€ 100.000 / 15 / 2 = 3.333 Sprinters Short

De Risico’s

Wij schreven het reeds in ons eerste artikel van deze serie: het grootste risico bij deze hedge-actie is dat u zit te slapen of dat u geen tijd heeft om de beurs en uw volgsysteem regelmatig te bekijken. Het kan ook zijn dat u tè aarzelend bent, U bent daarmede zelf de veroorzaker van het risico. Bent u niet zeker van uzelf blijf er dan vanaf of laat anderen het werk voor u doen. Natuurlijk kan het volgsysteem dat u gebruikt u in de steek laten doordat het teveel zigzagt. Het gelijktijdig gebruik van een confirmatie heft ongetwijfeld een aantal zigzags op, maar met name als u vindt dat u in een valse uitbraak bent beland, wees dan verstandig en ruim uw posities op. De kans om opnieuw in te stappen komt vanzelf.

In de komende tijd zullen wij nog enkele artikelen over dit onderwerp publiceren. Onder anderen zullen wij ingaan op de mogelijkheid van het naakt verkopen (naked shorting) van aandelen. Daarnaast gaan wij aandacht besteden aan ETF’s short en aan de VIX.

Gijsbrecht K. van Dommelen
Vladeracken BV
www.vladeracken.nl

Disclaimer

De auteur is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid van Vladeracken BV, een vermogensbeheerder met vergunning van de AFM. Vladeracken BV handelt voor sommige cliënten in de hier besproken of vergelijkbare effecten. Dit stuk is geen beleggingsadvies. Wie in de hier besproken producten belegt of wenst te beleggen, doet dat voor eigen rekening en risico. In dit kader wijzen de auteur en Vladeracken BV alle verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit stuk van de hand. De besproken producten en bijbehorende strategie vertegenwoordigen een hoog risico.

Start met Automatisch Beleggen

Dit bericht delen
Share on facebook
Facebook
Share on twitter
Twitter
Share on linkedin
LinkedIn
Share on whatsapp
WhatsApp
Share on email
Email

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *