Opkomende markten koppelen zich los

Gedurende de haussejaren 2003-2007 op de beurzen werd regelmatig gesproken over het fenomeen dat de opkomende markten zich vroeg of laat van de Amerikaanse economie zouden gaan loskoppelen en hun eigen weg zouden inslaan. Deze theorie vond toen brede instemming. Tot de uitbraak van de kredietcrisis.

Toen bleek dat de opkomende markten zich nog steeds in lijn bewogen met de VS. Met dien verstande dat ze in goede tijden harder stegen en in slechte tijden dieper zonken. Niks ontkoppeling dus. Tot oktober vorig jaar. De MSCI Emerging Markets-index bereikte een bodem en begon vrij plotseling te stijgen. En dat terwijl de crisis nog in volle hevigheid over de westerse beurzen woedde.

Sinds dat illustere moment hebben de opkomende markten de Standard & Poor 500 met niet minder dan 70 % outperformed. Sinds de jaarwisseling realiseerde de S & P 500 een rendement van 4 % en de AEX 7 %. Intussen stomen de beurzen uit bijvoorbeeld de BRIC-landen voorwaarts als ware het Capesize schepen uit de Baltic Dry-index. Zo stegen Brazilië, Rusland, India en China met ruim 60 %. De markten lijken deze keer wel te geloven in de ontkoppelingstheorie. Van waar deze koerswijziging?

Toen de crisis in volle hevigheid uitbrak na de zomer van vorig jaar was de veronderstelling dat de opkomende markten het nog zwaarder te verduren zouden krijgen dan de westers economieën. Als gevolg daarvan vond een grote kapitaalvlucht uit de opkomende markten plaats. Voornamelijk Europese en Amerikaanse beleggingsfondsen onttrokken hun geld aan deze markten in afwachting van een gitzwart scenario.

De rente op de staatsleningen in de opkomende markten knalde omhoog en diverse opkomende valuta stortten volledig ineen (Zuid-Korea). Het ergste werd gevreesd. Bedrijven van Mexico tot Brazilië en van Zuid-Korea tot China gingen failliet en zelfs staatsfaillissementen werden niet uitgesloten. Het bleek echter allemaal wel mee te vallen. De VS waren behoorlijk ziek maar de opkomende markten – met uitzondering van Oost Europese landen – kregen slechts een griepje.

Daarnaast is daar natuurlijk de factor China. De Chinese autoriteiten lanceerden in reactie op de eerste tekenen van economische teruggang begin november een grootschalig stimuleringsprogramma. En deze ingreep bleek tot op heden aanmerkelijk meer effect te sorteren dan de vele soortgelijke ingrepen verricht door westerse autoriteiten in hun economieën.

Niet in het minst omdat in de centraal geleide economie van China sneller geschakeld kan worden door de monetaire autoriteiten. Dit is overigens geen pleidooi voor een centraal geleide economie maar slechts een constatering. Zo werden de (staats) banken gesommeerd hun kredietverlening flink op te voeren en aldus geschiedde. Er werden grootschalige investeringen in de infrastructuur gedaan met een toegenomen vraag naar vooral industriële metalen als gevolg.

Zo stegen de prijzen van bijvoorbeeld koper en lood met meer dan 50 %. In eerdere artikelen heb ik hier meermaals over geschreven. Dat deze prijsstijgingen niet uitsluitend het gevolg zijn geweest van speculatie op de markten bewijst de ontwikkeling van de koers van goud. Deze is sinds oktober nauwelijks van zijn plaats gekomen.

Op dit moment lijkt de markt van mening – getuige de koersstijgingen van bijvoorbeeld de BRIC-landen  – dat de Chinese autoriteiten de wereld hebben gered van een zware depressie. Hoewel de centrale bank van de VS ook zijn bijdrage heeft geleverd. Of anticiperen de beurzen te veel op ontwikkelingen die zich nog moeten uitkristalliseren?

Enerzijds zijn er de aanhangers van de ontkoppelingstheorie die er van uitgaan dat China – en in hun kielzog andere grote opkomende markten – zich op eigen kracht uit deze malaise zullen optrekken. De binnenlandse consumptie wordt verder gestimuleerd en men zal minder afhankelijk worden van de export naar de VS.

Daarnaast stelt men dat de investeringen in de infrastructuur noodzakelijk zijn en dus productief. In tegenstelling dat de vele bruggen van nergens naar nergens die er de afgelopen jaren in Japan zijn gebouwd en alleen maar dienden als werkverschaffing.

Anderzijds zijn er de tegenstanders van deze theorie die de Chinese afhankelijkheid van de export naar de VS benadrukken waardoor China nooit op eigen kracht zal kunnen herstellen. De vele overheidsinvesteringen in de infrastructuur leiden naar hun mening slechts tot overcapaciteit. Met een onvermijdelijke daling op de beurzen tot gevolg. Wie er ook gelijk krijgt de komende jaren, feit is dat de wereld meer dan ooit afhankelijk is van de gezondheid van de Chinese economie.

Jan-willem Nijkamp
Inmaxxa Vermogensbeheer

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.