Eerst zaaien en dan oogsten

Volgens de Wereldvoedsel Organisatie FAO, onderdeel van de Verenigde Naties, zal de vraag naar agrarische producten tussen nu en 2030 met ongeveer 60 procent toenemen. Een groot deel van die stijging is toe te schrijven aan de verwachte groei van de wereldbevolking. Diezelfde Verenigde Naties schatten dat de wereldbevolking in 2025 zal zijn opgelopen tot 8,1 miljard en in 2050 zelfs tot 9,6 miljard. Nu staat de teller op 7,2 miljard mensen.

Het leeuwendeel van de groei van de wereldbevolking zal plaats vinden in opkomende landen. De bevolking zal niet alleen groeien, maar naar verwachting ook welvarender worden. Daardoor zal er een ander voedingspatroon ontstaan. Zo zal de vleesconsumptie stijgen, zeker in landen als China en India. Het probleem dat daarbij alsmaar groter en groter wordt, is dat China niet zelfvoorzienend kan zijn in de vleesproductie. Er is niet eens voldoende voedsel voor dieren. Latijns Amerika is de tegenhanger. Daar is juist een overschot en dat kan (deels) geëxporteerd worden naar eerder genoemde landen.

Hier bovenop speelt een flink aantal duurzaamheidsaspecten op het gebied van landbouwproducten. Zo is er niet alleen de kwestie van voedselschaarste en armoede, maar hebben we ook te maken met gebrek aan schoon (drink)water, klimaatverandering, biodiversiteit, vervuiling door het gebruik van pesticiden, arbeidsomstandigheden en de verschuiving van het gebruik van deze producten van voedsel naar (bio)brandstoffen. Het Europees Parlement bepaalde onlangs echter dat in de toekomst  nog maar een deel van de biobrandstoffen van voedselgewassen mag worden gemaakt.

Zo veroorzaakt de klimaatverandering meer extreme weersomstandigheden, waardoor het aanbod van landbouwproducten kan dalen. De aanhoudende droogte en hoge temperaturen in grote delen van de Verenigde Staten leidde vorig jaar tot de slechtste graanoogst in jaren. Voor dit jaar de vooruitzichten zowel daar als ook hier in Europa gunstiger.

In het verleden heb ik al wel vaker op de kansen gewezen die deze ontwikkelingen bieden. Voor de toekomst blijft de investmentcase nog steeds intact. Hoewel de prijzen van een aantal grondstoffen de laatste tijd zijn gezakt, blijft in mijn ogen een goede manier om hierop in te spelen de Market Vectors Agribusiness ETF. Dit is een tracker op landbouw- en landbouw gerelateerde producten. Deze volgt de DAX Global Agribusiness Index. De afkorting is MOO, genoemd naar het loeien van een koe. Eenvoudig te onthouden dus.

De tracker is verdeeld over onder andere zaadveredelaars (Monsanto, Syngenta), kuntmestfabrikanten (Potash, Mosaic), producenten van tractoren en landbouwmachines (John Deere, Agco) en ondernemingen die handelen in landbouwproducten of deze verwerken (Bunge, Chiquita, Archer Daniels Midland). Hierbij gaat het niet alleen om gewassen als graan, tabak, koffie of pinda’s, maar ook om bijvoorbeeld vleesvarkens en melkkoeien.

Totaal zijn er zo’n 50 bedrijven in deze tracker opgenomen. Meer dan de helft hiervan komt uit de Verenigde Staten of Canada. Van de totale waarde van de tracker staat bijna driekwart in dollars genoteerd. De marktkapitalisatie bedraagt bijna 5 miljard dollar en het dividendrendement bedraagt bijna 1,9 procent. Dit lijkt wellicht niet zo hoog, maar op deze tracker kan ook met opties worden gewerkt. U kunt daardoor bijvoorbeeld met geschreven callopties het rendement op uw investering verhogen. Zo hoeft u niet alleen te zaaien, maar kunt u ook oogsten.

Auteur heeft privé geen positie, cliënten van Fintessa hebben Market Vectors Agribusiness ETF in portefeuille. De redactie heeft geen positie in de genoemde effecten. Op dit artikel is onze disclaimer van toepassing.

Martine Hafkamp
Fintessa Vermogensbeheer

1 gedachte over “Eerst zaaien en dan oogsten”

  1. De vraag naar agrarische producten mag dan misschien toenemen, en dat zal dan in de Continuous Commodity Index (CCI) zichtbaar moeten zijn, die voorlopig naar beneden gericht is. Een tracker lijkt mij dus niet zo slim.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.