Zijn beleggers te optimistisch?

Sinds de bodem van maart zijn de beurzen met 50 % of meer gestegen en er heerst een groeiende consensus dat beleggers de economische vooruitzichten daarmee te zonnig inschatten.

Nog steeds wordt de huidige rally door veel marktvolgers omschreven als een bearmarket rally of een dead cat bounce. Sinds de bodem van begin maart wordt iedere stijging met een stevige dosis scepsis begroet. Ieder economisch cijfer of bedrijfsnieuws wordt afgedaan met de dooddoeners “eenmalig” of “tijdelijke opleving”.

Hoe vaak hebben we de afgelopen tijd niet de opmerking gehoord dat deze rally zijn tijd wel gehad heeft. Men zou zich kunnen afvragen op basis van welke – ons gewone stervelingen niet bekende – informatie deskundigen tot deze uitspraken komen. Een bearmarket rally impliceert namelijk dat de huidige stijging gevolgd zou moeten worden door een nieuwe daling en een nieuwe – lagere – bodem. Niets is uitgesloten. Maar een dergelijk fenomeen zal slechts plaatsvinden op basis van ons nu nog niet bekende feiten. Alles wat wij  nu weten  is namelijk in de koersen verwerkt.

Iemand die de term bearmarket rally bezigt beschikt dus blijkbaar over voorkennis over de economische toekomst. Daar zou ik ook graag over willen beschikken. Waarschijnlijker is dat men beschikt over een glazen bol waar men de voorspellende kracht ernstig van overschat.

De huidige rally heeft de 50 % – voor wat betreft de S & P 500 – inmiddels gepasseerd en voldoet daarmee maar liefst 2 ½ keer aan de definitie van een bull market. Van een standaard bull market is sprake wanneer de stijging vanaf de bodem meer dan 20 % bedraagt nadat daar een daling van minstens 20 % aan voorafgegaan is. Maar goed, welke naam men er ook aan geeft, deze rally is wat hij is.

In eerdere artikelen maakte ik reeds melding van het feit dat markten tijdens scherpe recessies spectaculair kunnen stijgen. Zo steeg de S & P 500 in 1932 in ruim drie maanden tijd met ruim 111 %. En mocht men toen denken dat dat wel genoeg was, nou nee. Want een paar maanden later volgde er nog een bull market met een stijging van 120 % in ruim 4 maanden in 1933. En de jaren ’30 werden toch echt geteisterd een  zware economische crisis.

Een ander typisch fenomeen van een bull market is de terugkeer van de zogenaamde “ten bagger”. Deze term is ooit uitgevonden door de legendarische belegger Peter Lynch en slaat op aandelen die met meer dan 1000 % in een bepaalde periode zijn gestegen.

Heeft u wel eens gehoord van het Amerikaanse aandeel Diedrich Coffee? Het aandeel is sinds de jaarwisseling met slechts 6683 % gestegen! De Russell 3000 – zeg maar de Amerikaanse small cap-index – kent momenteel 5 van zulke fondsen.

Nog een typisch bull market fenomeen is de terugkeer van de zogenaamde “triple play”. Een triple play doet zich voor wanneer een bedrijf niet alleen zijn winstverwachting overtreft, maar ook zijn omzetverwachting en tenslotte ook zijn toekomstverwachting naar boven bijstelt. In het afgelopen winstcijferseizoen voldeden maar liefst 6,1 % van de rapporterende bedrijven aan deze voorwaarde.

Natuurlijk weet ook de schrijver dezes niet of er na deze mooie rally nog een daling volgt en hoe fors deze zal zijn. Wat ik maar probeer te zeggen is dat – geheel in de lijn van schrijver Nassim Nicholas Taleb – veel deskundigen in de financiële wereld de neiging hebben hun kennis zwaar te overschatten.

Feit is in ieder geval dat bijvoorbeeld de obligatiemarkt – een meer door professionals beheerste markt dan de aandelenmarkt – inmiddels is teruggekeerd naar het niveau van voor 12 september 2008. Dat was de dag dat Lehman Brothers failliet ging. Inderdaad, op een dag na 7 jaar na het drama van de Twin Towers. De risicopremies op bedrijfsobligaties vlogen na dit drama omhoog maar zijn weer naar hun oude  niveau afgedaald. Ook de verzekeringspremies op obligaties van banken – de zogenaamde Credit Default Swaps – zijn in de VS terug op het niveau van zomer 2008. Voor de geïnteresseerde belegger, de S & P 500 stond toen op 1251 punten en de AEX op 450 punten.

Volgens bestseller auteur Taleb was de kredietcrisis een zogenaamde “Zwarte Zwaan”. Een Zwarte Zwaan is een hoogst onwaarschijnlijke maar zeer ingrijpende gebeurtenis. Er zijn twee ontwikkelingen die in vele analyses over deze crisis meestal over het hoofd worden gezien.

Ten eerste de ondoordachte beslissing van de financiële autoriteiten om een aantal jaren geleden de nieuwe boekhoudregels – IFRS – in te voeren die banken verplichtte hun bezittingen plots op marktwaarde te gaan waarderen. Terechte protesten vanuit de bankwereld mochten niet helpen en de gevolgen waren rampzalig. Wanneer deze regels ons bespaard waren gebleven zouden een aantal banken nu nog steeds bestaan.

Ten tweede zien veel economen de wereldwijde invoering van het just-in-time voorraadbeheer in hun analyses over het hoofd. De automatisering die in de jaren ’90 wereldwijd zijn intrede deed maakte het bedrijven mogelijk hun vooraadbeheer te gaan finetunen. In een neergaande economie leidde dat tot een razendsnel stopzetten van productielijnen met alle gevolgen voor de wereldhandel van dien. Bij een economisch herstel kan het omgekeerde gebeuren. Het is helemaal niet vreemd om eens te gaan denken aan een tweede “Zwarte Zwaan”. Maar dan de andere kant op.

De consensus verwacht een zeer traag economisch herstel. Maar de consensus zit er in de beleggingswereld altijd naast. Denk eens aan het onverwachte. Een adembenemd snel economisch herstel. Het zou kunnen. Ik beschik echter niet over een goede glazen bol en moet het zoals de meeste stervelingen maar gewoon afwachten.

Zowel ondergetekende als de redactie heeft geen positie in de genoemde beleggingen. Op dit artikel is onze disclaimer van toepassing.

Jan-willem Nijkamp
Inmaxxa Vermogensbeheer
Werkzaam voor Inmaxxa Vermogensbeheer

1 gedachte over “Zijn beleggers te optimistisch?”

  1. In de discussie hoe we de huidige fase van gloeiende koopwoede nu noemen wens ik me niet te mengen.

    Voor mij is de BDI de gids doorheen het mijnenveld. Hij vertelt me het volgende:

    De BDI is in twee fasen gestegen in 2009. Fase 1 werd ingezet midden januari met top midden maart. Na een geringe terugval steeg hij in fase 2 tussen midden april en midden juni. Sindsdien in verval waarin hij bijna de stijging over fase 2 terug heeft afgegeven.

    De aandelen markten zijn in 2 fasen gestegen in 2009. Fase 1 werd ingezet midden maart met top midden juni.Na een geringe terugval stegen zij in fase 2 tussen begin juli en huidig.

    Ik ga er dus van uit dat binnen ongeveer 2 maanden minimaal fase 2 van de stijging van de aandelenbeurzen sinds midden maart 2009 opnieuw is afgegeven.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.