Share on facebook
Facebook
Share on twitter
Twitter
Share on linkedin
LinkedIn
Share on whatsapp
WhatsApp
Share on email
Email

September-effect is onzin

De ‘ R’ is weer in de maand en september is traditioneel een zwakke beursmaand. Althans als het aan de analisten ligt.

Een gemiddeld maand levert volgens Corné van Zeijl 0,98% rendement op (op basis van de MSCI Netherlands Index sinds 1973 – inclusief dividend). In september loopt deze index gemiddeld 2,36% achteruit. Natuurlijk wordt dat beeld enigszins vertekend door september 2008, waarin de koersen met bijna 20% onderuit gingen.

Corné van Zeijl, senior portfolio manager bij SNS Asset Management, heeft vandaag een wonderlijke verklaring voor dit effect gegeven. Volgens hem kan het wel eens aan de afname van het daglicht liggen. Het sentiment van beleggers wordt hierdoor negatief beïnvloedt en drukt de koersen.

Het leggen van verbanden tussen reeksen van cijfers is niet nieuw. De mens wil graag wetmatigheden aantonen om de wereld te beheersen. Daardoor worden er ook allerlei vreemde voorspellers van de beurs omhelsd.

Super Bowl market indicator

In Amerika is er een zogenaamde “Super Bowl marktindicator”.  Aandelen zouden het goed doen als een team van de oude Nationale Football Leage de Super Bowl wint.  De Pittsburgh Steelers, onderdeel van de National Football League (NFL) heeft dit jaar gewonnen dus het zou een goed beursjaar moeten worden.  Een probleem was echter dat het verliezende team Arizona Cardinals ook onderdeel van die divisie is.

‘Sell in may’

Nog zo’n wonderlijke voorspeller is de bekende beursgezegde:  ” Sell in May and go away, but remember, come back in September “. Als u dit jaar eind april verkocht had dan was u een stijging van ruim 23% in de AEX misgelopen.

Deze indicator die ook in Amerika ook wel het Halloween-effect wordt genoemd heeft vorig jaar wel perfect gewerkt.

Vloedgolf aan vreemde voorspellers

Behalve deze zijn er ondertussen tientallen – wellicht honderden “ modellen” ontwikkeld op basis van diverse factoren met cryptische namen als McMillan oscillatoren.

Er lijkt geen einde te komen aan nieuwe voorspellers.  De meeste van deze indicatoren zijn gewoon onzin. Ik wil niet ontkennen dat er een verband is tussen het daglicht en het sentiment en dat naarmate de dagen korter worden dit een negatief effect heeft op het sentiment en daardoor op de beurs. Maar om ervan uit te gaan dat dit de enige factor is die de beurs beweegt en dat mensen te vatten zijn in mechanische modellen lijkt mij ver gezocht.  Daarnaast zijn verbanden niet eeuwig zoals van natuurkundige wetten dat wordt verondersteld.

De bewegingen op de beurs zijn het resultaat van vele factoren en die factoren moeten als een tendens worden beschouwd niet als een absolute beweging. Voor het gemak gaan deze zogenaamde voorspellers wel uit dat er een 1:1 relatie is.

Daarnaast worden transactiekosten buiten beschouwing gelaten en wordt teruggerekend op basis van “back testing”. De resultaten zijn hypothetisch en wij weten niet of ze in de praktijk echt werken. Toch kunnen deze indicatoren zo aantrekkelijk zijn dat zij beleggers ten gronde richten.

Recent is er een boek in Amerika verschenen met de titel  “Nerds on Wall Street”  van David Leinweber die op een satirische manier deze indicatoren ontmaskert.

De auteur heeft een relatie gelegd tussen de boterproductie in Bangladesh en de Amerikaanse beursgraadmeter S&P 500-index. Deze “indicator” kon over een periode van 13 jaar, 75% van het verschil in de jaarlijkse rendementen van deze beursgraadmeter voorspellen.

Veel vermogensbeheerders hapten toe en wisten niet dat het om een grap ging. Zij vroegen bij de auteur de gegevens op zodat zij daarmee een handelsstrategie konden ontwikkelen. Het is totale onzin om te veronderstellen dat de boterproductie in een land een oorzakelijk verband heeft met de beurs van een ander land.

Val niet in valkuilen

Om te voorkomen dat u niet in deze valkuilen valt kunt u het beste zich het volgende afvragen: zijn de resultaten logisch? Een correlatie is geen oorzakelijk verband. Dus u moet u afvragen waarom een bepaalde factor de bewegingen op de beurs kan voorspellen. Als er geen oorzakelijk verband is, zijn de rendementen waarschijnlijk tijdelijk.

Een tweede controle is om de cijferreeksen in delen te splitsen. Deel de meetperiode bijvoorbeeld in drie stukken om te kijken of die strategie dan in een bepaalde periode wel geldt. Kijk ook of de resultaten gelden voor bepaalde aandelen en niet voor een markt.

Vraag u ook af wat het resultaat is als u transactiekosten, beheerskosten en belastingen van het rendement aftrekt.

Als een strategie door alle controlepunten heen komt, dan moet het volgens de auteur als de indicator waardevol is nog steeds waardevol over zes maanden of over een jaar zijn.

Start met Automatisch Beleggen

Dit bericht delen
Share on facebook
Facebook
Share on twitter
Twitter
Share on linkedin
LinkedIn
Share on whatsapp
WhatsApp
Share on email
Email

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *