Emotie kost veel rendement

Het goed en juist inschatten is een hele tour de force. Als daar ook nog emoties bij komen kijken, dan is dat zeker voor de particuliere belegger bijna een onmogelijkheid. Het verkeerd inschatten van de markt kost vooral de particuliere belegger veel geld, veel meer dan tot nu toe was aangenomen.

Dat alles blijkt uit de laatste editie van the Quantitative Analysis of Investor Behaviour van onderzoeksbureau Dalbar. Dit bureau heeft onderzoek gedaan naar het gedrag van beleggers in de VS in (aandelen)fondsen. Uit dit onderzoek blijkt zonneklaar dat de particuliere belegger veel minder resultaat en rendement behaalt dan voor de hand ligt. Zo liet de S&P 500 in 2014 een groei zien van 13,69%. De gemiddelde particuliere belegger in aandelenfondsen scoorde echter maar een rendement van 5.5%. Nog erger is het gesteld bij de obligatiebelegger. The Barclays Aggregate Index steeg in 2014 met 5,97%, maar de gemiddelde obligatiebelegger hield niet meer over dan 1,16%.

De uitkomsten over 2014 zijn geen uitzondering maar regel. Over de afgelopen 30 jaar, zo leert het onderzoek, liet de S&P 500 een gemiddeld resultaat zien van 11,6%. Als de particuliere belegger dit rendement over dezelfde periode had geboekt, dan had hij een mooie pensioenpot kunnen opbouwen. De praktijk is een heel andere. De gemiddelde particuliere aandelenbelegger moet het doen met een rendement van 3,97% en de gemiddelde obligatiebelegger moet het doen met een zeer magere 0,72%.

De neiging is sterk om in dit soort gevallen de beschuldigende vinger te wijzen naar de vermogensbeheerder. Het onderzoek wijst echter uit, dat dit maar voor een heel beperkt deel terecht is, slecht voor 0,3%. Commissiegelden zijn ook een oorzaak, maar ook maar een heel beperkte. De belangrijkste oorzaak is en blijft het gedrag van de belegger zelf. Daardoor mist hij voortdurend de markt. Steeds opnieuw blijkt dat in tijden van grote onrust de particuliere belegger of te vroeg of te laat uit de markt stapt. Veel beleggers misten de markt van 2014, omdat ze te vroeg uitstapten. En zo zijn er talloze voorbeelden aan te halen over de laatste 15 jaar en ook nog daarvoor!

Het is gelukkig niet allemaal kommer en kwel. De afgelopen jaren is het verschil tussen het resultaat van de particuliere belegger en de index geleidelijk minder geworden. Tussen 1998 – 2001 bedroeg het verschil 10%. Sindsdien is in het beste geval het verschil teruggelopen tot 5%. De belangrijkste oorzaak is, dat ook particuliere beleggers gevoeliger worden voor kwantitatieve strategieën. Die strategieën laten zien dat de beslissingen van veel beleggers volkomen verkeerd gefundeerd zijn. Het onderzoek laat ook zien, dat veel producten niet aansluiten bij de wensen van de belegger. Zo wil in de VS slechts 15% van de particuliere beleggers de markt daadwerkelijk verslaan. De rest van de beleggers is vooral risicoavers. Nieuwe, op maat gesneden producten moeten deze beleggers behoeden op het verkeerde moment uit de markt te stappen.

Misschien is er trouwens gewoon teveel keus voor de doorsnee belegger. Er is een overaanbod van fondsen dat werkelijk elk terrein bestrijkt. Het doet de goedwillende belegger waarschijnlijk duizelen. Dan is een verkeerde beslissing snel gemaakt. Minder aanbod en een betere duiding zou misschien al wonderen kunnen doen!

BELANGRIJK

– Bezoek ook de website van Cor Wijtvliet en lees meer door hem geschreven artikelen
– U kunt Cor Wijtvliet boeken voor een inspirerende spreekbeurt. Laat u verrassen!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.